Vrijdag 20 mei, via Glen Coe naar Arran
We hebben een reis van een paar uur voor de boeg dus we staan niet op tijd om te vertrekken en na het ontbijt kletsen we eerst nog uitgebreid met Iain en Cathy en pas tegen 12 uur verlaten we Beauly. Het is altijd leuk om hier te zijn maar we zijn ook altijd blij als we weer weggaan want dan kunnen we weer nieuwe gebieden verkennen. We rijden door de Great Glen, eigenlijk een geologische breuk waardoor een lange vallei met veel rivieren en lochs waarvan Loch Ness natuurlijk de bekendste is.
Ook al rijden we het eerste stuk dezelfde route als gisteren (naar Fort William), toch wordt het nooit saai, altijd ziet de natuur er wel weer anders uit. Vandaag lijkt het wel alsof er meer sneeuw op de heuvels en bergen ligt dan gisteren. Nou ja, erg warm is het ook niet dus het kan zomaar gesneeuwd hebben op grotere hoogtes. Als we dichter bij de Ben Nevis komen weten we het zeker: er ligt echt veel meer sneeuw.
Dikke wolken liggen nog op de bergen maar verder is de lucht blauw. Het schijnt dat zo'n 100.000 mensen per jaar de Ben Nevis beklimmen en dat er meer mensen omkomen dan op de Mount Everest. Dat heeft te maken met het feit dat het een redelijk gemakkelijke wandeling lijkt en de berg is maar 1.345 meter hoog zodat ook veel ongeoefende wandelaars de tocht maken. Maar het weer in Schotland kan o zo verraderlijk zijn en de meeste ongevallen gebeuren doordat mensen daar niet op voorbereid zijn. Je kunt van een warm zonnetje ineens in een felle sneeuwbui terecht komen of een heftige regenbui waardoor de paden onbegaanbaar worden.
Voorbij Fort William doorkruisen we de Glen Coe, een grote vulkaanvallei die ooit is uitgesleten door een gletsjer en omringd door bergen. Tegen een van de wanden is een skicentrum waar 's winters een kabelbaan omhoog gaat. Wij zijn nu tussen maart en september in Schotland geweest maar hebben de kabelbaan eigenlijk nog nooit in werking gezien. Wel jammer anders zouden we zelf ook eens omhoog gaan voor het uitzicht.
Na de smalle doorgang bij het dorp Glencoe wordt de vallei weids, kaal en levenloos behalve op de slingerende weg waar een lang lint van voornamelijk toeristen rijdt. En dit is een streek die bij Nederlanders wel in de smaak valt want altijd zien we hier tientallen Nederlandse auto's. In Fort William waren we gisteren ook al een aantal tegengekomen.
Op de plekken waar je de auto langs de weg kan parkeren staat het meestal snel vol, het landschap is dan ook heel uitnodigend om te bewonderen.
Op de plekken waar je de auto langs de weg kan parkeren staat het meestal snel vol, het landschap is dan ook heel uitnodigend om te bewonderen.
Bij Crianlarich moeten we kiezen: de mooie en kortere weg naar Glasgow of de ook mooie maar langere weg via Stirling. Wij kiezen de laatste door iets ruiger gebied en bij Stirling kijken we tegen het magnifieke kasteel op dat hoog op een steile rots gebouwd is. Stirling ligt op een zeer strategische plek en wordt ook wel de toegangspoort naar de Hooglanden genoemd. Hier was één van de weinige oversteekplaatsen om naar het noorden (of zuiden) te gaan en de eenzame rots biedt een voortreffelijk zicht op het land eromheen. Er zijn dan ook tientallen veldslagen in deze buurt geweest.
Na Stirling gaan we dan van de doorgaande weg af en nemen binnenweggetjes. Teije kan op zijn kaart zien waar we nog niet zijn geweest en zo komen we al snel op steeds smallere weggetjes en uiteindelijk in een gebied waar geen veeroosters op de weg liggen maar hekken om het vee binnen te houden. En moet ik dus steeds de auto uit om het hek open en weer dicht te doen. Nou, schiet op, het is koud buiten!
We zitten nog geen 20 kilometer noordelijk van Glasgow maar aan de natuur zou je dat niet zien. De Campsie Fells bestaan uit een reeks uitgedoofde vulkanen die afgevlakt zijn tot licht glooiende hellingen. Dit gebied is erg geliefd bij wandelaars, net als trouwens Loch Lomond en het Trossachs nationaal park dat iets naar het westen ligt. Vanuit Glasgow ben je binnen een half uur in een prachtig natuurgebied.
Wij zijn 1x in Glasgow geweest maar hebben er niets mee dus die stad rijden we voorbij.
Wij zijn 1x in Glasgow geweest maar hebben er niets mee dus die stad rijden we voorbij.
En dan moeten we weer zoeken naar een betaalbaar hotel. Ook dit keer zijn we er ruim anderhalf uur mee bezig en komt de redding alweer in een pub. Mensen bellen voor ons en of we maar even achter die meneer aan willen rijden. Na een kwartiertje komen we bij een verlaten reeks gebouwen van het Valley International Park. We betalen, krijgen een sleutel en hebben een prima kamer maar verder lijken we de enigen op het complex. Geen ontbijt morgen en de sleutel mogen we in een brievenbus achterlaten. Het park met zo'n 31,5 hectare land staat nu (2017) te koop.
Het zonnetje is lekker gaan schijnen maar wij doen binnen toch de kachel maar aan.
Het zonnetje is lekker gaan schijnen maar wij doen binnen toch de kachel maar aan.
Zaterdag 21 mei 2011, de overtocht naar Arran
Als we wegrijden bij het verlaten VIP hotel zien we al na 10 minuten een kasteeltje liggen, tenminste een ruïne. Het is Craignethan Castle, gebouwd in de 16e eeuw en aan drie kanten omringd door diepe ravijnen. We bekijken het kasteel alleen even aan de buitenkant en rijden dan weer verder want we hebben een boot te halen.
Door allerlei kleine dorpjes rijden we naar het westen. Er zijn hier nog heel veel plekken waar we nooit eerder waren. In het gehucht Kames zien we dit grappige kerktorentje, tenminste daar lijkt het op. Maar het torentje lijkt ook deel uit te maken van een gewoon woonhuis. Als we op streetview kijken zien we een aantal rode postauto' vlakbij staan, misschien is het wel het postkantoor.
En dan komen we weer een gate lodge tegen, een poortwachtershuisje. En dan ligt er vijwel altijd een landgoed en een kasteel achter. Deze twee huisjes bewaken de ingang naar Sorn Castle, oorspronkelijk een 15e eeuws torenhuis en in de 18e eeuw flink uitgebreid. Nu doet het dienst als hotel maar wij vinden de gate lodges leuker dan het kasteel zelf.
Wanneer we verder naar het westen rijden voor de ferry van Ardrossan naar Brodick op Arran begint het eerst te miezeren en vervolgens te stortregenen. Foto's maken heeft geen zin, er valt helemaal niets te zien. In de stromende regen rijden we na een oversteek van een uur Arran op en gaan op zoek naar ons huisje dat nog niet zo gemakkelijk te vinden is. Het blijkt dichterbij dan we dachten, ietsje voorbij Lamlash, alleen moeten we een glibberig zandpad over vol gaten.
Snel de tassen naar binnen en uitvinden hoe de kachel werkt, dat is ook nog niet altijd eenvoudig wanneer je een cv met thermostaat gewend bent.
Het is een klein maar knus huisje en boven hebben we een gezellige slaapkamer. Een mooi uitvalsplekje voor het verkennen van Arran waar we al eerder eens heen wilden maar toen te weinig tijd hadden. Dit keer hebben we een hele week voor ons.
Het is een klein maar knus huisje en boven hebben we een gezellige slaapkamer. Een mooi uitvalsplekje voor het verkennen van Arran waar we al eerder eens heen wilden maar toen te weinig tijd hadden. Dit keer hebben we een hele week voor ons.