Vrijdag 13 mei, nog een dagje door Angus
We slapen uit vandaag want we kunnen tot 10 uur ontbijten. Thuis ontbijten we eigenlijk nooit maar op vakantie genieten we er dubbelop van. Vanuit Banchory rijden we eerst naar het zuiden, naar de pas Cairn O' Mount, waar al vanaf de Romeinse tijd legers doorheen trokken, meestal richting het noorden om die barbaarse noordelingen een lesje te leren.

De weg erheen is kronkelig en smal en er schijnen veel ongelukken te gebeuren. Maar wel een mooi gebied.
We rijden door naar Fettercairn dat vooral bekend is om zijn distilleerderij met een boog en een eenhoorn als emblemen. De boog is afgeleid van de boog die de toegang tot het dorp domineert en die gebouwd is ter herinnering ana het koninklijke bezoek van koningin Victoria en prins Albert in 1861. Schotten hechten veel waarde aan geschiedenis en Schotland is waarschijnlijk één van de landen met de hoogste monumentendichtheid.

We rijden dan verder richting Edzell, nog meer naar het zuiden, langs de Esk rivier. We hebben gelezen over een mooie wandeling die je hier kunt maken, de Blue door river walk in The Burn. Vlak voor Edzell kunnen we de auto parkeren en gaan we door de 'Blue door' die toegang geeft tot een prachtig wandelgebied langs de rivier vol stroomversnellingen waar kayakkers ook wel raad mee weten.

Het is een flinke wandeling en wij zijn geen getrainde wandelaars dus af en toe bank waar we kunnen zitten is altijd welkom. Het park gaat helemaal door tot in het centrum van Edzell en er is een fantastische kloof met een waterval die helaas vrijwel niet te fotograferen is vanwege de dichte begroeing. Het is klimmen en dalen door dit prachtig stukje natuur maar na anderhalf uur vinden we het welletjes en zoeken de blauwe deur weer op die ons naar de auto brengt.

We blijven in de buurt en rijden kriskras wat weggetjes af waarbij ik ze uiteraard op mijn kaart afstreep. In Upper Thainston zien we dan wel een heel origineel naambordje voor het dorp. Dalgetty schijnt een familie te zijn die bekend staat om het verdelgen van ongedierte.
Je ziet veel vaker leuke houtsnijkunst langs de weg in Schotland (en ook in veel andere landen trouwens). Weer zoiets wat we in Nederland een beetje missen, een beetje creativiteit langs de straat. Bij ons moet alles wat op publiek terrein staat toch aan allerlei regeltjes voldoen.

Bij Edzell staat uiteraard ook een kasteel, uit de 16e eeuw en opgetrokken uit rode zandsteen wat hier veel in de omgeving gedolven wordt. Er is een goed verzorgde ommuurde tuin met allerlei thema's en uiteraard is er ook een spook, de White Lady, een van de kasteelvrouwen die levend begraven zou zijn in de familiecrypte. Het kasteel wordt nu beheerd door Historic Scotland.

Dan gaan we naar het volgende kasteel, Invermark Castle dat meer een torenhuis is, uit de 16e eeuw. Maar zoals op zoveel plekken waar een kasteel staat was er al een eerdere vesting, fort of kasteel. Door het heuvelachtige landschap zijn er ontzettend veel strategische plekken om dergelijke vestingen te bouwen en een koning kon dus al zijn adelen redelijk gemakkelijk belonen door zo' strategisch stukje land te schenken. Maar soms komen we langs een modern huis dat ook zomaar kasteelachtige trekjes kan hebben.

Als we een doodlopende weg inrijden waar af en toe huizen langs staan zien we vooral konijnen en de hele berm blijkt vol gaten te zitten waar de beestjes in- en uithuppelen. En aan het einde van de weg staat uiteraard een verlaten huis. Nou ja, verlaten... natuurlijk rijdt de bewoner net weg als wij er aan komen en draaien, we laten hem maar even voor want hij rijdt op zo'n smal weggetje vast sneller dan wij.
En daarna gaan we verder naar het zuidwesten en passeren allemaal leuke dorpjes met mooie gebouwen en monumenten.

Tussen de dorpjes liggen bossen maar ook veel landbouwgrond. Hier zijn de boeren bezig een net geploegd (en gezaaid?) veld af te dekken met plastic. Hierdoor blijft de warmte beter in de grond zitten want rond deze tijd komt nog regelmatig nachtvorst voor in Schotland. Maar wat een werk!

We moeten nog een heel stuk terug naar het noorden ook al is hier veel te zien zoals overal in Schotland. Bij Gallows Knowe lopen we even rond een heuvel waarop eens executies hebben plaatsgevonden maar de kastelen er in de buurt (Fintry, Culcreuch) laten we links liggen en proberen via, voor ons, nieuwe weggetjes terug te rijden. En we worden beloond met de plotselinge aanblik van de charmante St. Palladius kerk langs de weg bij Brechin.
Iets verderop ligt Drumtochty Castle, een neogotisch kasteel uit de 19e eeuw. Wij vinden vooral de gatelodge erg leuk.

Wijdse landschappen wisselen zich af met bossen waar dorpjes en landgoederen verscholen zijn en het is vrijwel onmogelijk om niet dagelijks tegen een paar kastelen aan te lopen (of te rijden in ons geval) in dit gebied.
Onderweg komen we ook nog een heel moderne poort tegen bij een redelijk normaal huis. Met zo'n poort wek je in ieder geval de indruk dat je een aardig landgoed hebt.

We hebben een flinke tocht gemaakt vandaag en we zijn pas na 8 uur weer terug bij ons hotel in Banchory waar de zon nog steeds schijnt. We eten een hapje in het dorp en gaan daarna nog wat drinken in de pub van het hotel.
