Zaterdag 13 september, Menara, Mamounia hotel
Teije heeft weer eens wat in z'n hoofd gehaald en wil lopen met dit belachelijk warme weer. 's Nachts moeten we echt de airconditioning aanhebben, anders is het niet te doen. Op ons balkon kun je 's avonds bijna niet zitten want de warmte blijft er hangen en de hitte van de airco komt er nog eens bij. Maar 's ochtends lijkt het iedere keer redelijk koel doordat de patio waar we ontbijten de hele dag in de schaduw ligt.

Maar goed, we lopen nu vanaf het hotel naar de Menara Gardens, een groot gebied (90 hectare) vol olijfbomen. Je ziet het, ik hang er aardig uitgeput bij. Wat wil je? We lopen toch al een kilometer of vijf in de felle zon langs de rand van de woestijn. Hier even uitrusten tegen de muur van het gigantische Hilton hotelcomplex.

Op zich zijn de Menara Gardens niet zo interessant maar bij helder weer schijn je hier een mooi zicht te hebben op de bergen van de Hoge Atlas. Maar vandaag is het nevelig dus veel zien we niet. Vanuit een gebouwtje kijken we uit op de rechthoekige vijver die al in de 12e eeuw is aangelegd door een sultan om z'n soldaten op doormars van water te voorzien en later als reservoir voor de stad ging dienen. Voor de mensen hier zal het wel heel bijzonder zijn, zo'n grote vijver midden in een woestijngebied.

Op de terugweg nemen we toch maar een taxi, het is te heet om zo ver te lopen. We willen per sé even wat drinken in het Mamounia hotel, één van de beroemdste hotels ter wereld naar het schijnt. Onze taxichauffeur probeert ons ondertussen hele andere hotels en restaurants aan te smeren maar we trappen er niet in.

Vanaf het moment dat we het terrein binnengaan komen we in een andere wereld, de luxueuze wereld van sultans en pasja's. Churchill schijnt een vaak geziene gast te zijn geweest. Het gebouw is een mengelmoes van art-deco en arabische stijlen en we dwalen door de immense hal rond alsof we er thuishoren.
De eenvoudigste 2-persoonskamer in het laagseizoen kost zo'n € 200 per nacht (uiteraard zonder ontbijt dat nog € 20 per persoon kost), maar voor iets meer luxe in het hoogseizoen ben je al gauw meer dan € 1000 per nacht kwijt. Misschien een keertje nadat we de staatsloterij hebben gewonnen, nu houden we het bij een eenvoudig drankje: € 4 voor een klein kopje koffie die dan wel in stijl wordt geserveerd. Daar hebben we elders (o.a. Berlijn, Venetië en Noorwegen) wel eens veel meer voor betaald.

Het kost wel even tijd voor we één van de 6 bars hebben gevonden en we gaan lekker binnen zitten in de koelte van de airco. Na een uurtje zijn we weer een beetje bijgekomen en dwalen nog wat door de immense gangen.

Het hotel wordt omringd door een prachtige tuin van bijna 13 hectare waar tientallen tuinmannen aan het werk zijn. Wat een tegenstelling met de arme volksbuurten van Marrakesh die we gezien hebben... We geven vandaag dan ook weer gul aan de bedelaars. Of het wat uitmaakt? Waarschijnlijk niet veel, maar ieder druppeltje op de gloeiende plaat helpt hopelijk iets.

Vanaf het Mamounia lopen we door de zuidelijke souks naar het noorden tot we weer bij één van de vele restaurants met dakterras aan het Jemaa el Fna plein zijn. En net als op de voorgaande dagen zitten we hier nu ook weer uren om te kijken naar alle bedrijvigheid op en aan het plein. Ik blijf me verwonderen over de drukte en het lawaai, de helemaal ingepakte vrouwen en de bedrijvigheid van de mensen waar we maar weinig touw aan vast kunnen knopen.
Zo zien we een mannetje met een handkar een stellage opbouwen op het plein. Allereerst brengt hij de onderstutten met wat planken. Vervolgens loopt hij met z'n kar weer weg, waarschijnlijk om de volgende spullen op te halen. Een uur later is hij pas weer terug en de stellage wordt wat uitgebouwd. Wat het nou uiteindelijk is geworden weten we niet want zolang blijven we niet zitten.
Iets anders wat opvalt is het gedrag van mensen: zodra er een ruzie lijkt te ontstaan, bijvoorbeeld in het verkeer wat nogal eens gebeurt, bemoeit een derde zich ermee om de vechters uit elkaar te houden. Ook aan het plein zien we dat op straat meermaals gebeuren. Een Marokkaanse toerist dreigt één van de slangenbezweerders aan te vallen wanneer die om geld blijft zeuren, maar een voorbijganger grijpt in en scheidt de partijen. Een blinde die voorbijkomt wordt ineens bij z'n arm gepakt en netjes de straat overgezet.

Terug bij het hotel loopt Teije even achterom om een foto van ons hotel en het balkon te maken. Zoals zoveel gebouwen hier is de kleur roodachtig. Steenrood, aarderood, het is een echte woestijnkleur. Ook de vijf meter hoge muur rondom de Medina heeft zo'n kleur. De grond die we op weg naar de Menara Gardens hebben gezien en ook die in de Palmeraie had precies dezelfde kleur. Marrakesh wordt dan ook niet voor niets de 'Rode Stad' genoemd.
's Avonds zoeken we nog even naar onze favoriete bedelaar maar waarschijnlijk is hij al naar huis, waar hij dan ook slaapt. Waarschijnlijk gewoon bij zijn familie thuis en draagt hij door te bedelen zijn steentje bij aan het gezamenlijke inkomen.
Daarna gaan we weer bij de pizzeria eten. Hoewel we bijna iedere avond wat anders eten (en niet altijd hier), heeft alles toch een beetje dezelfde smaak. Ligt dat aan ons? Of het nu een pizza is of een stukje vlees of vis, het lijkt allemaal op elkaar. Alleen de couscous is anders en meteen ook bijna 3x zoveel als een ander gerecht.
Wanneer we om 11 uur terug lopen naar het hotel zien we nog een vrouw met kind onder een palmboom zitten, bedelend. We hebben een vast bedrag dat we nu per dag uitgeven aan bedelaars maar we vinden dit zo erg dat we haar ook nog wat geven. We geven maar zo'n 2 Euro, voor ons natuurlijk en schijntje, maar ze is er ontzettend blij mee en wordt helemaal vrolijk. We worden zowel in het Arabisch als in het Frans gezegend. Ons geeft het in ieder geval een beter gevoel dan geld geven aan één of andere stichting voor goede doelen waarbij je maar moet afwachten hoeveel geld er werkelijk bij dit soort mensen terecht komt.
