Dinsdag 09 september, de Kasbah, Saadische graven, El Bahia paleis
Onze 'jetlag' is nu wel voorbij maar we slapen toch lekker uit. Na het ontbijt (op de koffie na prima) nemen we een taxi naar de kasbah. Teije staat al weer te ruziën met een taxichauffeur en soms weet ik niet hoe menens het wel of niet is, maar hij heeft hier ooit gewerkt dus zal het wel goedkomen. Ik loop al bij de taxi weg wanneer hij ineens instapt, dus ik moet er weer snel achteraan.

Eerst gaan we naar de Saadische graven waar honderden familieleden van de Saadische vorsten liggen uit de 16e eeuw. Wonderlijk genoeg zijn ze pas in 1917 herontdekt. Het is een bloementuin omringd door hoge muren die blijkbaar eeuwen de plaats hebben afgesloten.We zijn niet de enige toeristen hier, er lopen er honderden door de tuinen.
Het is al weer flink heet aan het worden, bijna tegen de 40 graden. Ik ben dol op warmte maar hier lopen we wel af en toe even te puffen. Gelukkig is het een hele droge lucht zodat het zweet snel opdroogt en je je niet zo vies voelt.

De moskee van el Mansour is al in de 12e eeuw gebouwd, maar als niet-moslims mogen wij er niet in. Hij wordt ook wel de moskee van de Kasbah genoemd. Een kasbah is een versterkt fort of dorp, zoals we in het westen de middeleeuwse forten hadden.

We lopen van hier door de souks van deze wijk. Net als in het centrum is het een wirwar van smalle straatjes waar je overspoeld wordt door indrukken. Ik weet gewoon niet waar ik moet kijken en je moet ook niet te lang naar iets staan kijken, want dan denken ze dat je iets wilt kopen. Hiernaast een visboer die z'n vis ongekoeld in de hitte aan de man probeert te brengen. Ik ben dol op zoute haring, maar hier even niet. Dit is echt een heel andere cultuur dan wat wij gewend zijn.

We verwachten ieder moment wel een koffiehuis tegen te komen, maar die komt maar niet. We lopen en lopen, in de felle zon, helemaal langs de zuidkant van het koninklijk paleis waar Hassan II, de overleden koning, vaak kwam (Dar el-Makhzen). De huidige koning Mohammed VI heeft een ander paleis laten bouwen. Toch worden we weggestuurd door de bewakers wanneer we te dicht bij de poorten komen.
Tegenover het paleis liggen de uitgebreide tuinen van Agdal, die al in de 12e eeuw zijn aangelegd. 400 hectare aan olijfbomen, sinaasappelbomen en granaatappelbomen. Wij sjokken verder naar het oosten maar ons vochtgebrek wordt nu wel een probleem. We zijn vandaag vergeten een fles water mee te nemen en die hebben we nu wel nodig. Uiteindelijk houden we een taxi aan die ons voor 10 Dirham wel wil vervoeren. Een Marokkaanse vrouw die al in de taxi zit is verontwaardigd dat we zoveel moeten betalen en dat hij de meter niet aanzet. Ach, 10 Dirham is 1 Euro, dus voor ons maakt het niet zoveel uit. De echte prijs zal misschien 5 Dirham geweest zijn.

We komen terecht op het Qzadria plein of eigenlijk 2 pleintjes vol palmbomen, naast het El Badi paleis, oftwel 'de onvergetelijke'. Gebouwd in 1593 maar binnen 100 jaar al weer afgebroken omdat er een nieuwe dynastie kwam die Marrakesh niet als hoofdstad nam. Alleen de muren staan nog overeind. Op het dakterras van Café Palais el-Badi zitten we heerlijk in de wind en bestellen drankje na drankje om bij te komen. Regelmatig komt er een ooievaar langsgevlogen die nestelt op de paleismuren.
We hebben prachtig uitzicht op de palmtuinen op het plein en de bedrijvigheid op straat. Het is ongelooflijk zo druk als het is, alles toetert en roept, en toch gaat het nooit mis. Wel zie je mensen regelmatig met elkaar in discussie gaan over hun rijgedrag maar zodra het uit de hand dreigt te lopen bemoeit een derde zich ermee en wordt alles weer gesust.

Na een lange pauze lopen we een klein stukje verder naar het Paleis de la Bahia, een heel erg uitgestrekt complex van versierde zalen en grote binnenplaatsen. Het werd aan het einde van de 19e eeuw gebouwd door een grootvizier (Ba Ahmed Ben Moussa) voor zijn 4 vrouwen, z'n 24 concubines en de talrijke kinderen. Niets voor mij, ook al ziet het er prachtig uit met al het vakmanschap en de versierselen. Voor de vrouwen zal het waarschijnlijk ook een soort luxe gevangenis zijn geweest.

Het is heerlijk koel op de binnenplaatsjes die er zijn: er zijn fonteintjes en veel schaduw onder de bomen. Uiteraard ben ik weer op zoek naar zaadjes van palmbomen al heb ik geen idee of dit wel het goede seizoen is. Maar je weet het maar nooit. We vinden wel wat pitten dus die nemen we mee.
Hierna dwalen we weer verder naar het noorden. En dwalen is het zeker. Ik zou m'n weg hier nooit kunnen terugvinden, geloof ik. We komen nog langs 2 musea maar die zijn gesloten op dinsdag. Misschien dat we ze later wel weer terug kunnen vinden. Hier zijn geen winkeltjes of souks, maar gewone huizen waar mensen wonen. Het ziet er allemaal erg armoedig uit en ik schaam me bijna dat ik er zo tussendoor loop als 'rijke' toerist. Voor deze mensen moet iedereen uit West-Europa wel heel rijk lijken. We hebben dan ook besloten om af en toe bedelaars wat geld te geven, zeker aan gehandicapten. Niet alleen uit medelijden maar ook vanwege de goede islamitische traditie: het is 1 van de 5 verplichtingen in de islam om aalmoezen te geven wanneer je daartoe in staat bent, een goede regel.Er schijnen wel wat hulporganisaties te zijn en opvangtehuizen, maar dat zijn soms meer gevangenissen voor mensen zodat ze nooit meer buiten komen, dus we kunnen het ons wel voorstellen dat je ervoor kiest om dan maar op straat te gaan zitten bedelen. Misschien geeft dat nog een klein beetje een gevoel van vrijheid ook al ben je afhankelijk van de goedgeefsheid van anderen.

Uiteindelijk komen we weer terecht bij het Jemaa el-Fna plein in het centrum van de Medina, de oude stad. Hier blijven we de rest van de middag zitten en genieten van alles wat er op het plein gebeurt. Toeristen die gestrikt worden door de slangenbezweerders en aapjesmensen, de lokale bevolking die er hun boodschappen doen en al het verkeer dat een weg probeert te zoeken. Vanaf het plein is allerlei muziek te horen, zoals van de slangenbezweerders die maar wat doen, of van de moskeeën in de buurt. Het is één grote chaos waar we eindeloos naar kunnen zitten kijken. De Unesco heeft dit plein betiteld als 'mondeling erfgoed van de mensheid'; misschien was de term 'hoorbaar chaotisch erfgoed' beter geweest.
's Avonds wordt het pas echt druk op het plein maar we hebben vandaag alweer zoveel gelopen en gezien dat we moe zijn van alle indrukken en we besluiten een andere keer hier 's avonds te gaan zitten. We nemen een taxi ondanks een zeurende politieman die moeilijk doet dat de taxi hier niet mag stoppen. Hoezo? Iedereen doet toch maar wat in het verkeer en alls schijnt te mogen.

Een koude douche is nu wel lekker, hoewel het water niet echt koud wordt. Vanaf ons balkon hebben we prachtig uitzicht op deze hoge palm, maar ook op huizen die er als ruïnes uitzien, maar waar waarschijnlijk wel mensen leven aangezien er schotelantennes op het dak staan.
Daarna lopen we nog een tijdje door Gueliz, de moderne wijk, hoewel ook hier veel bedelende kinderen rondlopen. Het is een mix van arm en rijk door elkaar die wij niet goed kunnen inschatten.
Bij Charly's Cabana eten we soep en couscous, een erg groot bord vol, maar wel smakelijk en daarna kijken we weer uren naar de drukte op de rotonde waar we zitten: zes wegen komen er op uit en behalve de stoplichten staan er ook 2 politieagenten het verkeer te regelen. Hoe is het toch mogelijk dat in een land waar alles heel rustig z'n gangetje gaat het verkeer zo druk is?
