Woensdag 27 juni, naar Argostoli, de hoofdstad van Kefalonië
Ondanks de slechte weersverwachting is het droog en alleen bewolkt. Allereerst rijden we naar Argostoli, de hoofstad van Kefalonia, dat maar een paar kilometer bij ons appartement vandaan ligt. Eerst maar een bakje koffie op het centrale plein. Vaak krijgen we wanneer we wat eten daarna een verrassingsdessert maar nu krijgen we onverwacht stukken chocoladecake erbij, gratis en voor niks. Maar als we afrekenen moeten we wel een euro betalen voor het flesje water dat ze erbij gezet hebben. We hebben het niet open gemaakt dus we gaan daar niet voor betalen en dat is toch lastig voor ze, er moet een nieuw bonnetje worden aangemaakt en dat duurt minstens 10 minuten. Dat is voor het eerst dat men geld voor het water wil!
We wandelen door het autovrije centrum van de stad en snuffelen wat rond in de souvenirwinkels. Argostoli is een levendige (behalve 's middags als alle winkels sluiten voor de siësta) en moderne stad die grotendeels herbouwd moest worden na een hevige aardbeving in 1953. Dat deed men in de oorspronkelijke Venetiaanse stijl. We beginnen ondertussen te denken dat er niet één stad in Griekenland is die nooit door een aardbeving verwoest is. Langs de boulevard zien we een aantal toeristen die in het water turen en foto's maken, wat is daar te zien?
Er blijken een paar grote zeeschildpadden rond te zwemmen, de onechte karetschildpad waarvan we al eerder de nesten op het strand zagen. 's Ochtends varen de vissersboten binnen met hun vangst die ze aan de kade verkopen en restanten worden aan de schildpadden gevoerd die dat natuurlijk wel weten. Ook de restaurants aan het water zullen ze wel bijvoeren om zo toeristen te lokken. Het is een van de grootste soorten zeeschilpadden, heel indrukwekkend.
Argostoli ligt aan de zuidkant van de gelijknamige baai en er is een lange boulevard. Op het smalste stuk is een wandelbrug naar de overkant. Deze Drapanobrug werd trouwens niet door de aardbeving vernietigd. In 1813 werd hier al een houten brug aangelegd die later vervangen werd door een stenen exemplaar. De brug is zo'n 650 meter lang.
Het is weer lekker warm geworden en de wolken zijn aan het wegtrekken. Halverwege de brug is een pyramidevormig monument, opgedragen aan Charles de Bosset, de Zwitser die de eerste houten brug bouwde voor de Engelsen want de Ionische eilanden hebben lange tijd onder Engels bewind gestaan terwijl de rest van Griekenland onderdeel van het Ottomaanse rijk was. In 1864 worden de eilanden definitief bij Griekenland gevoegd.
Vanaf de brug hebben we een prachtig uitzicht op Argostoli en de bergachtige omgeving. We wandelen helemaal tot aan de overkant en dan weer terug want om de baai heen lopen is voor ons echt wat te ver. Zelfs met de auto zijn we dan een tijdje onderweg. Daarna lopen we naar de noordkant van de haven waar allerlei fruit-, groente en viskramen staan. Er liggen meer plezierboten dan vissersboten in de haven en terwijl we gisteren bijna geen toeristen tegenkwamen zien we er nu heel veel. De meeste toeristen komen met het vliegtuig en zitten dan hier in de buurt.
Even een lekker ijsje en dan stappen we weer in de auto en rijden langs de kust naar Katavothres waar het zeewater ondergrondse tunnels instroomt om 15 kilometer verderop, aan de andere kant van het eiland weer bovengronds komt, een bijzonder fenomeen. Het schijnt dat de bodem van poreus kalksteen is zodat het water tunnels heeft uitgesleten. Dat klinkt niet als een heel stabiel fundament voor het eiland.
Vanaf Katavothres zien we iets verderop een eigenaardig gebouw staan, het lijkt wel een tempeltje. We rijden erheen en beginnen eens in onze reisgidsen te lezen, dat hadden we nog nauwelijks gedaan. Het is de vuurtoren van Agioi Theodoroi uit 1828 en lijkt op een Dorische temple met 20 zuilen en maar 8 meter hoog. Maar hij werkt nog steeds en is 's nachts verlicht. Na de aardbeving van 1953 is de vuurtoren volgens de oospronkelijke bouwplannen herbouwd.
We rijden langs de kust naar het zuiden en komen door Lassi wat duidelijk een toeristische hotspot is en blijkbaar erg in trek, zo druk is het er. Wij bekijken wat strandjes die erg mooi zijn maar die we ook veel te druk vinden. In de buurt van het vliegveld, eigenlijk er bijna tegenaan, vinden we een rustig zandstrand waar we vandaag verder lekker niets gaan doen. Totdat de wind aanwakkert en onze parasol wegwaait en nog net niet de hekken van het vliegveld overwaait. We kunnen tegen de heuvel aan nog net 1 klein plekje vinden waar we geen last van de wind hebben maar dat duurt niet lang.
Dus gaan we toch maar verder en rijden de heuvel op naar ons dorp, Lakithra. Een bruin bordje verwijst naar een Myceense begraafplaats maar behalve wat restanten van fundamenten is er nauwelijks iets te zien. Wel zien we vanaf die hoge uitkijkplaats het vliegveld langs de kust liggen met de 2,5 kilometer landingsbaan. Op het strand hadden we al gemerkt dat hier heel wat vliegtuigen landen, in 2017 kwamen ruim 600.000 toeristen met het vliegtuig.
Terwijl de lucht weer begint te betrekken doen we nog wat boodschappen en gaan dan naar ons appartement. We hebben er een keuken, zitkamer en slaapkamer dus ruimte genoeg. Maar geen uitzicht en alleen een klein tafeltje op de parkeerplaats. Teije zit het liefst buiten en wanneer het begint te regenen, verplaatst hij de tafel om de hoek onder het balkon van een bovenliggend appartement. Onze huisbaas is het daar niet helemaal mee eens, die heeft een vaste plek voor alles.
Zo is er aan deze kant van het complex geen enkele auto maar er zijn 7 genummerde parkplaatsen. Onze auto moet dus wel op nummer 6 staan en niet op nummer 1 waar we hem nu hebben! Tuurlijk, we verplaasten hem wel. Het is een bijzondere man die graag verhalen vertelt over orde en netheid dus we zullen ons maar gedragen.