Dinsdag 26 juni, met de ferry naar Kefalonië
Het regent wanneer we wakker worden maar als we wegrijden richting Kyllene wordt het langzamerhand wat droger. We hebben geen haast, de boot naar Kefalonië gaat pas tegen 2 uur. Vorig jaar namen we hier de boot naar Zakynthos, nu gaan we een eiland noordelijker. Op de boot kun je zelfs een zitplaats voor je huisdieren regelen in de hokjes die onder de trappen staan. Een retourtje kost ons € 103 voor 1 auto en 2 personen.
De eilanden voor de westkust van Griekenland worden de Ionische eilanden genoemd. Er zijn er 12 waarvan 7 bewoond en Kefalonia is de grootste van ze. Tot nu toe hebben we Corfoe, Lefkas en Zakynthos bezocht, alledrie mooie eilanden en volgens de reisgidsen is het hier minstens net zo mooi of zelfs beter. Maar dan moet het weer wel een beetje meewerken. Het is een bergachtig eiland met een grote bergrug en één echte bergtop, de Ainos op 1627 meter hoogte.
Vanaf de boot zien we achter Poros, de haven waar we zullen aanleggen, de kloof waar de weg naar het noorden loopt. Poros ligt aan de zuidoostkant van het eiland en wij moeten helemaal naar het oosten, tot vlakbij de hoofdstad Argostoli, zo'n 40 kilometer maar volgens de navigatie bijna een uur rijden. We moeten hoe dan ook om of over de bergrug heen en we besluiten de noordelijke route eroverheen te nemen. We hebben voor 8 dagen geboekt op Kefalonia en gaan Poros zelf wel een andere keer bekijken.
Al snel zie ik een bruin bordje met het opschrift 'stenen brug' erop. En bij bruine bordjes word ik altijd nieuwsgierig, wat voor bijzonders valt er te zien? Een stenen brug dit keer en, ja hoor, vlak naast de weg is een stenen brug. Wat er zo bijzonder aan is kan ik niet zien en verder is er geen informatie. Het ziet er niet uit als een hele oude brug en de weg eroverheen leidt nergens heen. Voor het verhaal maak ik een paar foto's en dit keer heb ik geluk dat de brug naast de weg ligt, maar soms moeten we hele stukken lopen en vind je niets of iets wat overwoekerd of afgesloten is of valt het nogal tegen.
Het duurt even voor we door het bergachtige landschap over de imposante bergrug heen zijn maar dan hebben we er van de andere kant ook een mooi zicht op. Het is ineens weer een stuk warmer geworden en we gaan even bij de kust kijken want we zijn wel benieuwd wat voor stranden hier zijn. Maar het is nog niet lekker genoeg om zelf op het strand te gaan liggen. Als we verder rijden worden we onaangenaam verrast door allerlei auto's die in bochten gaan inhalen en levensgevaarlijke toeren uithalen. Gelukkig is het niet al te druk.
In de buurt van Afrato stoppen we op een parkeerplaats en we voelen dat er naar ons gekeken wordt door een stel mensen bij een Griekse huurauto. Ze hebben blijkbaar ons Nederlandse nummerbord gezien en, wanneer we langs ze lopen, vragen ons of we helemaal met de auto uit Nederland zijn gekomen. Een beetje domme vraag, lijkt ons zo, maar we beamen het maar en ze kunnen er niet over uit dat je zo'n stuk zelf gaat rijden. Het zijn ook Nederlanders die hier net met het vliegtuig zijn geland. Wij vinden het juist heerlijk dat we onze eigen auto bij ons hebben, kunnen we net zoveel meenemen als we willen.
Tegen het einde van de middag zoeken we een restaurant op en het lijkt erop dat hier nog niet zoveel toeristen zijn. We zitten vlakbij het vliegveld en de vliegtuigen gaan vlak over ons heen wanneer ze opstijgen maar in het restaurant zit niemand behalve wij. We krijgen weer heerlijk te eten en wanneer we willen afrekenen lopen we naar de bar in de hoop zo een gratis nagerecht te ontlopen. Maar zo gemakkelijk komen we er niet vanaf en we krijgen elk een glas ouzo met citroen in de hand gedrukt die toch echt op moet terwijl het personeel toekijkt. Vooruit dan maar, we hoeven nog maar een paar kilometer te rijden.
Het is ondertussen weer begonnen te regenen en niet zo'n klein beetje ook. In de paar meters die we naar de auto moeten hollen zijn we kletsnat geworden. Over smalle kronkelige weggetjes rijden we heuvel op naar ons nieuwe appartement en daar is niemand te zien. Gauw zoek ik het telefoonnummer op en bel. In het Grieks leg ik uit dat we gereserveerd hebben en voor de deur staan. De eigenaar zegt dat hij eraan komt maar zodra hij ziet dat wij buitenlanders zijn, wil hij geen woord Grieks meer met me praten. Ik doe nog mijn best maar hij blijft stug in het Engels doorgaan terwijl hij over de telefoon wel Grieks met me sprak. Jammer, maar hij is blijkbaar erg trots op zijn kennis van het Engels. Ik laat het maar en zoek wel andere slachtoffers om mee te oefenen.