Vrijdag 03 juni, naar Loutra Traianoupoleos in het oosten van Griekenland
We vertrekken al vroeg uit Paralia Dionysiou. Michael rent naar ons toe om snel afscheid te nemen want hij heeft een afspraak; hij is verrast dat we zo vroeg weggaan en ook zijn vrouw is een beetje beduusd. En wij zelf eigenlijk ook wel, we hadden verwacht nog even een kop koffie te drinken maar daar hebben ze geen tijd voor en om half 10 rijden we het dorp al uit. Maar we komen op de terugweg nog wel even langs, hebben we al besloten. Op de een of andere manier hebben we ons hier net zo thuis gevoeld als we in Schotland doen bij Iain en Cathy waar we ondertussen al 16 jaar komen.

Eerst rijden we nog wat binnendoor wegen door het heuvelachtige noorden van Chalkidiki maar na ruim een uur zitten we op de snelweg naar het oosten. Links van ons loopt een bergketen mee, en ergens daarachter ligt Bulgarije. Rechts van ons wordt het steeds wat vlakker en leger. Opvallend is vooral dat we weinig bossen zien, zelfs nauwelijks olijfboomgaarden. Af en toe zien we de zee maar soms ook een tijdlang niet.
In totaal rijden we zo'n 230 kilometer over deze tolweg (we zijn € 4,80 kwijt) tot we in Alexandroupoli zijn, de laatste stad voor Turkije.

We rijden het centrum in en parkeren onze auto op de eerste de beste lege plek. Geen idee of je hier moet betalen maar parkeerwachters hebben wij nog nooit gezien in Griekenland. Door de redelijk drukke winkelstraten lopen we in de richting van de boulevard en daar is het een hippe bedoening met veel leuke restaurants en cafe's vol jongeren. Dit stadje is pas in 1880 gesticht maar ondertussen wel gegroeid tot de grootste van Noordoost Griekenland. Het departement (wat wij provincies noemen) hier heet Oost-Macedonië en Thracië.

Als we iets meer naar de zee toelopen, ziet alles er toch heel wat verlatener uit, een haven die niet echt levendig is, een treinstation dat er nogal haveloos uitziet. Zelfs het pretpark ziet er doods uit. Dit gebied werd pas na de 1e wereldoorlog aan Griekenland toegevoegd, daarvoor was het deel van Bulgarije en het Ottomaanse rijk. Aan het begin van de 19e eeuw lag hier een klein vissersdorp dat langzamerhand tot een stad uitgroeide. Nadat het deel ging uitmaken van Griekenland kwam koning Alexander I in 1920 op bezoek waarna de stad Alexandroupolis werd genoemd. In de klassieke oudheid was hier al wel een Griekse stad, Sale of Sali genoemd maar de resten daarvan liggen onder huidige stad.

In het centrum staat de vuurtoren bij de haven en een standbeeld voor 2 helden van de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Turken die begon in 1821 en die uiteindelijk leidde tot de onafhankelijkheid van Griekenland, de eerste keer dat het een echt land werd. Zelfs in de klassieke oudheid is Griekenland nooit meer geweest dan een samenhang van steden (polissen) die allianties aangingen met elkaar maar ook tegen elkaar streden. Dit standbeeld toont Domna Visvizi en haar man die al hun bezittingen aan de strijd tegen de Turken inzetten. Na zijn dood heeft ze nog een oorlogsschip aangevoerd en Grieken kijken nog steeds op tegen hun helden uit die oorlog die belangrijker in hun geschiedenis is dan de 1e of 2e wereldoorlog. Het was tenslotte het begin van hun eigen vader- of moederland.

We maken nog een flinke wandeling door de stad en er is een groot verschil tussen het levendige centrum en de daaromheen liggende wijken, die zijn echt om te wonen en een stuk rustiger. De straten zijn breed aangelegd en je ziet gewoon dat het een redelijk moderne stad is waar maar weinig is overgebleven uit vroegere tijden. We bezoeken nog de Sint Nikolaas kerk waar twee scholen naast staan, het centrum van religie en educatie, en daarna lopen we weer terug naar de auto. Het is even zoeken maar als we het klassiek gebouw van het ethnologisch museum weer in het oog krijgen, weten we weer waar we moeten zijn.

Hierna rijden we verder naar de Evros delta, een moerasachtig stroomgebied van de Evros aan de grens met Turkije. Langs de zandpaden zien we talloze vogelsoorten waaronder veel reigers en roofvogels. Het gebied schijnt een walhalla voor vogelspotters te zijn. Ondertussen proberen wij op de zandpaden een weg naar de kust te vinden maar dat lukt niet echt goed. En we zijn het meest verrast door de politiewagen die we hier tegenkomen en de vraag van de politie waar we vandaan komen. Op de gewone wegen zie je ze bijna nooit en dan komen we ze hier ineens op een zandpad tegen!

De afstand naar deze uithoek in het oosten van Griekenland hebben we sneller overbrugd dan we dachten en als we in de buurt van het hotel komen, gaan we eerst even rondkijken. Uiteraard zien we nog meer kerken, hoewel deze bij Loutra Traianoupoleos er toch weer anders uitziet dan andere. Wij zijn niet zo goed op de hoogte van alle architectuur stromingen wat kerken betreft maar de variatie in kerken is hier wel heel groot hoewel er altijd de torentjes zijn, vaak dezelfde rode daken erboven en meestal een losstaande klokkentoren.

Al vrij vroeg arriveren we bij ons nieuwe hotel, Isidora, in Loutros. We moeten de eigenares wakker bellen om erin te kunnen en het duurt even voordat ze naar de receptie toe komt. En als ze ons de sleutel van de kamer geeft en ik die in mijn broekzak wil steken, kom ik er achter dat we de sleutels van het vorige appartement nog bij ons hebben. In de haast waarin we zijn weggegaan, zijn we helemaal de sleutels vergeten. We bellen direct met Michael, die ondertussen al een email had gestuurd met de vraag naar de sleutel, en we beloven dat we snel weer langs komen. Gelukkig hebben ze nog wel een reservesleutel (dat hebben ze altijd).

Nadat we onze spullen in de kamer hebben gezet lopen we het terrein even rond. Volgens de borden liggen er thermische baden naast het hotel maar wij zien alleen een afvoer met warm water een eindje verderop. Wel is er een oude Byzantijnse kerk en wat koepels die vroeger de Ottomaanse baden waren maar nu ruïnes zijn.
En verder zitten hier heel veel muggen, en daar hadden we tot nu toe nog vrijwel geen last van gehad (wel van honden en katten in Paralia Dionisiou die vooral 's nachts erg actief waren).
De beheerders van het hotel spreken nauwelijks Engels maar met wat hand en voetenwerk maken ze duidelijk dat ze graag een maaltijd voor ons willen maken. We snappen niets van het Griekse menu dus we bestellen maar wat en zien wel wat het wordt. Uiteindelijk krijgen we wat gegrild vlees met en salade en het smaakt prima en totaal niet duur. Toch jammer dat we niet echt met ze kunnen communiceren.
